donderdag 6 februari 2014

Ceci n'est pas une rétrospective.


Wat zegt u? Een lijstje? Nu nog? Neuneu. Wat het dan wel is? Gewoon, een onschuldige blik over de schouder. Het ging zo: laatst, amper een maand ver, zag ik al een film of drie uit de categorie 'Moeilijk te overtreffen'. Ik vroeg me ineens af wanneer die vorig jaar ongeveer passeerden. Snorde de agenda en dagboekfragmenten van toen op. En kreeg een onontkoombare archiveringsdrang. Bovendien was tweeduizenddertien veruit te bijzonder om stof te laten vergaren in de vergetelheid. Hoeken, kantjes en andere lastige frullen: het jaar had het allemaal. Maar het bracht ook nog meer wijsheid en moois dan  ik voorheen al had gekend. Kennis over wereld, mens en dier, mezelf incluis. Geduld, dat ook, en wat je daar dan allemaal voor in ruil krijgt. Maar voor het hier te breedsprakig wordt: een opsomming van allerlei feiten. Of een lijstje, zo u wil. 

Ik zag | veel, ontiegelijk veel. De voyeur in mij kende hoogdagen, zijn ogen kregen goed de kost. Van drama, slapstick en nobele pogingen via dingen die ik misschien liever niet had gezien. Dingen die verdacht dicht aanleunden bij de werkelijkheid, dingen die het vocht uit de kieren van mijn ogen distilleerden, maar ook dingen die vrolijk maakten, aanzetten tot bulderlachen en zo ander lichaamsvocht wakker maakten. Vierentwintig theaterstukken en zevenenzestig films (waaronder opvallend veel geromkom) maar veel te weinig choreografieën en concertzalen. Menig caféinterieur maar te weinig dansvloer. Hoogtepunten zag ik in het NTG ('Platonov') en de Vooruit ('What the body does not remember', Wim Vandekeybus) en op scherm ('The Deep Blue Sea', 'Kid', Io Sono l'Amore', 'La Vie d'Adèle' en 'Stoker').

Ik zat | in theaterstoeltjes van allerlei materie, bioscoopzitjes, velours oranje in een safaribus, luie zetels, strandstoelen, op tribunes en houten saunalatjes, zand, opblaasbare stoelen, met mijn handen in het haar, zeepsop, deeg, een ongelukkig keertje in de sifon (op zoek naar het belletje dat uit mijn oorlel was geglipt). De wereld was mijn schouwtoneel. Maar om dat vele zitten te compenseren bewoog ik amper. Wel heb ik vaak geracet tegen de tijd, ben ik in de zomermaanden langs het water van en naar de stad gefietst of op mijn koersfiets verdwaald in velden en bossen. 

Ik las | als een eersteklas nerd. Negenenzestig boeken in een jaar, dat zijn er bijna zes per maand. Het helpt als ik zeg dat ik lees als een sneltrein. Dat ik niet vaak genoeg stilsta bij de poëzie achter bepaalde zinnen zodat sommige plotlijnen of minder opvallende personages me ontgaan. Maar dat echt goeie boeken me daar wel toe verplichten. Ik raakte in elk geval op dreef zoals nooit tevoren en daar hadden die twee boekenclubs  van me alles mee te maken. Goodreads, de virtuele, maakte me gulzig van het ongekende soort. Wat anderen goed vonden, dat wou ik aan den lijve ondervinden. Vijf sterren voor Knausgård? Eerst lezen, dan geloven. Daarnaast maakte ik mijn entree in een echte boekenclub, met medelezers die elkaar op basis van wijn en te veel hapjes uitvragen over bevindingen, mooie zinnen en quoteringen. Om zo bepaalde novelles in een ander daglicht te plaatsen. En elkaar ei zo na in de haren te vliegen bij het strijden om de hoofdprijs van de quiz. Drie toppers waren 'Stoner' van John Williams, de eerste drie uit de cyclus van Karl Ove (*****, ja dus), en 'Nooit meer slapen' van W. F. Hermans.  

Ik at | soms te veel en soms veel te weinig. Het laatste uit vergetelheid, het eerste omdat mijn maag op onbewaakte momenten al eens de werking van een bodemloze put schijnt te simuleren. Veel heerlijkheden in compostverpakking maar ook af en toe je reinste bucht (zwanworsten met ketchup, kroepoek van de supermarkt, chorizoworst die naar hesp smaakt en taart uit plastic doos). Een glansrol was weggelegd voor de wafel: met suiker en een laag chocolade, sinaasappelstukjes, vanille en de Cent Wafers. Daarnaast werden lychees eindelijk geapprecieerd en bleef alles met koffiesmaak uit den boze (aan alle tiramisumakers: de mascarpone was echt lekker!). Andere culinaire hoogtepunten: gegrilde groenten (danku Jefke Colruyt, voor je paprika's uit bokaal), chocolademousse, knisperende aardappelen van Jamie, gehaktballen in tomatensaus, vanillepap met rozijnen, tientallen verschillende soepen en een eervolle vermelding voor het kolossale broodje kip van Kenneth Van Raemdonck. 

Ik droeg | nog steeds hardnekkig waar ik me comfortabel in voelde. En daarom vaak hetzelfde. Maar hetzelfde verslijt, dus gaatjes, scheuren of hier en daar een yoghurtvlek waren geen toevallige accessoires. Je kunt me nog steeds uittekenen in zwart, donkerblauw en grijs. Weinig verrassingen dus. Of toch: want daar was ineens de beige (!) trui. Maar dan. De rok met split en zwarte bovenstuks, zodat het leek alsof ik een jurk draag. Zeven-achtste broeken, strepen, de mohair trui die al jaren dienst doet (en nog nooit gewassen werd maar volgens kritische connaisseurs niet stinkt), suède laarsjes in het voorjaar, espadrilles in de zomer, pistoolschoenen, geworstel met veters en (sinds kort) ochtendlijke blijdschap met de Chelsea's in de winter. Shorts, hemden met een klein kraagje, kanten ondergoed, jeans uit de kringloop, broeken met print of textuur en als fixatie de zwarte jasmijngeur van Bulgari. 

Ik vloekte | geregeld. Uit lompheid, ongenoegen, pure misérie of blijdschap. Om betweters, alfamannetjes, slecht nieuws, andermans of eigen verdriet. Omdat de liefde zo ingewikkeld lijkt, maar ook omdat ze dat uiteindelijk gewoon niet is. 'Kak' was mijn favoriet. De Engelse vertaling ervan strandt op nummer twee in de blasfemieparade. Maar meer nog dan of ter bestrijding van het vloeken zong ik. Vooral luider dan de radio. Tijdens de afwas, achter het stuur, mijn bureau, op de fiets. Eén keertje zelfs in een gelegenheidskoor, al primeerde daar het groepsgevoel boven krachtige uithalen. Dus ga ik liever solo. Want zingen is fitness voor de ziel. Liedjes uit mijn jeugd (kleuterklas, kerkkoor, muziekschool, tophits uit de jaren negentig) en van de huidige parade. Catchy en melancholische toonwisselingen zijn een gedroomde combinatie. Hoogtes schrikken me niet af en aan de grondtonen wordt gewerkt. Net als aan de muzieksmaak overigens, want op dat vlak ben ik al jaren het noorden kwijt. 

Ik dronk | met mate. En als ik dat niet deed, was het opgezet spel. Al gonsde mijn hoofd daags nadien altijd weer harder dan verwacht. Boosdoeners waren iets te veel wijn, cosmo, Roomer, gin-tonic en goedkope bubbels. Weet dat, wanneer  je me treft met verdacht brede lach, troebele blik en dito praatjes,  er minstens één glas in het spel is. Dat vergeet ik  zelf namelijk te vaak. Geklonken werd er op de seks, de kunst, de kunst van seks, vakantie, vriendschap en het geluk van bepaalde momenten. Op non-alcoholisch gebied scoorden witte en groene thee, tonic, plat en stevig bruisend water (in de zomer met citroensap), Tao groen of oranje en Fanta bij frieten. 


Ik ging | waar het lot of de goesting me hebben wilde. Behalve de zwarte parel in het voorjaar of het Franse eiland in de zomer was dat nooit bijzonder ver. Zo nu en dan wierp ik een vluchtige blik op een iets noordelijker of zuidelijker gelegen gemeenschap. Weg van de normale context verdraag ik de tot gedwongen rust gekomen versie van mezelf, inclusief luiheid en verslapte focus, minder goed. Maar blijkbaar valt daar aan te wennen. Het zorgt in elk geval wel voor een zekere rijkdom. Wat meer inzicht en scherpte achteraf. Ik blijf ook komend jaar oefenen. 

Ik leerde | beter schrijven tegen betaling, vrede hebben met mezelf en ook dat de lat niet altijd zo hoog hoeft. Dat ideeën vooral eenvoudig moeten zijn en dat dromen niet altijd per se moeten uitkomen. Dat geluk soms om het hoekje loert maar dat je het zelf moet zien te omarmen. Dat de meest walgelijke clichés de ware zijn. Dat nee, dank u en ja ook kunnen zonder 'want' of 'maar'. Het was een hoogst wonderlijk jaar. Blij dat ik er deel van uitmaakte. Op naar meer en grootse avonturen.

1 opmerking: