vrijdag 28 augustus 2020

Gebakjes troost.



Het begon allemaal met een ingenieus ineengedraaide portie patisserie op mijn laatste dag in Parijs. Daar moest ik een memorabele citytrip vol wandelroutes langs culturele, architecturale en culinaire vondsten afsluiten met een verschrikkelijke keelontsteking. Met dank aan de windstoten in de ondergrondse gangen van de lichtstad. Die lichamelijke toestand verhinderde me om nog zwaar uitputtende activiteiten te verrichten. Een paar winkels - een vol boeken, een vol tweedehands spullen, een vol eten - en enkele minimale inspanningen om ze aan elkaar te rijgen tot een parcours volstonden. Hoewel mijn online kaart barstte van de niet-bezochte en nochtans warm aanbevolen eetadresjes, had ik voor het eerst in vier dagen geen zin in Aziatisch, Palestijns of Italiaans getinte kost. Geen enkele ingebeelde rijkelijk gevulde rijstkom, lavash of artisanaal gedraaide pasta kon me het water in de mond doen krijgen. 


Misschien kwam het doordat de bittere smaak van mijn terugkeer naar de realiteit zich al aandiende. Misschien nog meer omdat ik hunkerde naar een alternatief voor datgene waar ik die dag het meest zin in had: onder een warm dekentje verdwijnen in het comfort van een zachte zetel. En daar moest een onooglijk klein bakkerijtje dat zich al jaren onder een van mijn bewaarde vlaggetjes verschuilde voor zorgen. Circus Bakery werd ongetwijfeld opgepikt tijdens een zoveelste online verdwaaltocht. Het was vast de combinatie van de naam, de vaak veelbelovende garantie van een beperkt aanbod en vooral: de visueel verleidelijke kunstwerkjes in kaneel die mijn verlangen aanwakkerde. Hoog lag dus de verwachting, groter nog was de drang naar troost. 

De omweg - ik moest er een paar metrohaltes voor over hebben - bleek de inspanning waard. Wat er zich in mijn mond afspeelde kon een feest evenaren. Een van herkenning en van genot. Een winter in Zweden, de sappige boterkoeken van een Gentse bakker en eigenhandig getourneerde bladerdeegflappen passeerden de revue. Ik moest (en dat kon toen nog gewoon) er even bij gaan zitten, op een bankje bij het veel drukker bezochte Shakespeare and Company. Daar sloot ik een pact met mezelf: dat ik hier meer van wou. En dat ik daar desnoods zelf voor zou zorgen.

           



Maart diende zich aan, de traditionele feestmaand onder geliefden, vrienden en familie. Dit jaar ging die met een ander soort bombarie gepaard maar zorgden de omstandigheden voor een minstens even memorabele editie. Denk maar aan: slingers en vlagjes van wc-rol, gedesinfecteerde wenskaarten, mondmaskers, puzzels en aan huis geleverd eten en drank als cadeaus, balkonscènes en - hier kom ik eindelijk tout de point: afhaaltraktaties. Alle redenen waren goed: verjaardagen (twee), Pasen, een vrolijk gevoel of een van pure miserie. Kilo's boter, deeg en kaneel werden substituten voor taart, chocolade, ijs of koekjes. En een eenvoudig, veganistisch probeersel in een bakvorm vol opgerolde slakkenhuisjes van kaneel mondde al snel uit in experimenten met pecannoten en karamel, en uiteindelijk een poging tot de Circuskunstjes.

Niet alleen het eindresultaat is verslavend, ook alles voor en na smaakt naar meer. Kaneelrolletjes maken is meer knutselen dan patisserie bedrijven. Zelfs ongebakken ogen ze mooier dan een doorsnee taart. Bovendien zijn ze stukken handiger om uit te delen. En daar nodigen ze, hoe lekker ook, tot uit. Wat het behoud van de buikomtrek alleen maar ten goede komt. Het onthaal is veelal enthousiast en verslavingsgevoelig. De kaneelbal gaat al snel aan het rollen: zo werd de e-mail vol recepten die ik op verzoek opstelde in geen tijd een kettingbrief. Want dat werd uiteindelijk het summum: de probeersels die volgden moesten uiteraard geproefd, geanalyseerd en goedgekeurd worden door deze zogezegde kenner. Zo was de cirkel rond. Net als mijn buik. 

Bijgevolg is het al even geleden dat ik me aan een nieuwe poging waagde. Maar er staan meer variaties op het thema in de wachtrij, met onder meer kardemom, wortel en zuurdesem. Of die mooi ineengevlochten exemplaren van de Franse voedselkampioen. De kans is groot dat ik na het uittypen van mijn tot dusver favoriete recept het met imaginaire kaneel aangelengde water in de mond krijg en dat als een goed excuus zie. Maar als je warme dekentjes van troost ook in de zomer kan smaken en je niet vies bent van een portie generositeit in bange tijden: wees mijn gast. Mijn postbus is toevallig groot genoeg voor leveringen aan huis. 



KANEELROLLETJES
(10 à 12 stuks)

INGREDIËNTEN

BASISRECEPT DEEG
- 450 g bloem
- 11g droge gist (zakje)
- 225 ml plantaardige of volle melk
- 3 el suiker
- 1/2 tl zout
- 65 g neutrale olie (kokos of zonnebloem) of gesmolten boter
- 2 tl kardemompoeder (optioneel)

VULLING
- 2 el kaneel
- 100 g donkerbruine suiker
- 50 g neutrale olie of gesmolten boter
- 100 g geroosterde en gehakte pecannoten (optioneel)

GLAZUUR (1)
- 75 g poedersuiker
- 3 el melk
of (2)
- 100 g donkerbruine suiker
- 50 ml water

of KARAMELSAUS (3)
- 50 g boter of kokosolie
- 100 g suiker
- een stevige snuf grof zeezout
- 3 el melk
- een handje geroosterde en gehakte pecannoten (optioneel)

BEREIDING

1. Verwarm de melk tot ze lauw is. Weeg de bloem en doe ze in een kom, meng met het zout en maak in het midden een kuiltje. Doe de gist in het kuiltje en meng met de suiker en 25 ml lauwe melk. Laat vijf minuten staan en giet er dan de rest van de lauwe melk en de olie of boter bij. Kneed het deeg vijf minuten goed door, leg daarna terug in de kom. Dek de kom af met een keukenhanddoek en laat het deeg een uur rusten op een warme, tochtvrije plek.
2. Kneed het deeg daarna even en rol het uit tot een rechthoekige lap.
3. Meng de bruine suiker, kaneel, het zout en de olie of boter. Voeg eventueel de pecannoten toe.

VOOR KLASSIEKE ROLLETJES

4. Bestrijk het deeg met de kaneelvulling. Rol het deeg op als een grote pannenkoek en snij die in rolletjes van gelijke dikte.

VOOR (CIRCUS)KUNSTIG GEDRAAIDE BROODJES

4. Bestrijk 3/4 van het deeg met de kaneelvulling. Neem de uiteinden van het onbestreken gedeelte vast en vouw ze naar binnen, tot ongeveer in het midden. Doe hetzelfde met de andere kant. Breng hem tot over de andere helft. Rol het deeg mooi plat. Snij met een mes of pizzaroller lange repen over de breedte van 2 à 3 cm. Leg elke reep om beurten voor je op een proper werkblad, laat elke handpalm op een uiteinde rusten en rol vervolgens in tegenovergestelde richting tot elke sliert een spiraal is geworden. Draai elk spiraal voorzichtig maar stevig rond de vingers van een hand tot een knotje. Duw beide uiteinden door het gat in het midden tegen elkaar zodat het broodje stevig dicht is. Als je liever harder gebakken kaneelbroodjes hebt in dezelfde vorm, snij zo’n lange reep dan in twee alvorens je ze tot spiralen en vervolgens knotjes boetseert. 

5. Leg de rolletjes op voldoende afstand van elkaar in een bakvorm of op een plaat. Laat ze afgedekt met een keukenhanddoek weer een uurtje rijzen op een warme, tochtvrije plek.
6. Bak ze 30 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C tot ze goudbruin zijn.
7. Meng de bloemsuiker met de melk (1) OF breng de suiker met het water in een pan aan de kook (2) voor glazuur 
OF voor karamelsaus (3): 
Zet een pan met de suiker op een halfhoog vuur en laat de suiker smelten tot alle suikerkorrels verdwenen zijn. Neem de pan snel van het vuur, roer de 50 g boter of kokosolie erdoor en klop alles op. Voeg het zout en de kokosmelk toe en klop weer. Zet de pan weer op het vuur en klop 2 à 3 minuten krachtig tot het mengsel donker en gebonden is en er geen klontjes suiker meer in zitten. Voeg eventueel een handje geroosterde en gehakte pecannoten toe. 

8. Overgiet de kaneelrolletjes met het glazuur of de karamelsaus of borstel ze meermaals met het glazuur van suikerwater. Laat even afkoelen. 

Serveer, verdeel en heers.


Rue Galande 63
Parijs

Geen opmerkingen:

Een reactie posten